JUDO EXAMENS
INLEIDING
Als beoefenaar van de judo sport draagt men een judo pak (judogi) dat bijeen wordt gehouden met een judoband (obi). De judobanden, welke verschillende kleuren hebben, geven het niveau van de judoka aan.
Twee maal per jaar worden er op onze sportschool judo examens gehouden waarbij men een examen kan afleggen voor een slip of een band.
Om onze leden een overzicht te geven wat er van hen verwacht wordt tijdens een examen is dit document met exameneisen opgesteld. Dit geeft aan welke oefenstof de judoka voor de band examens dient te beheersen.
De eisen voor slipexamens, welke worden gehanteerd bij jeugd t/m 17 jaar, worden hierin niet weergegeven. Hiervoor kan men de eisen tussen de gekleurde banden aanhouden. Dit houdt in dat je voor een slipexamen iets meer dan de huidige band en iets minder oefenstof dan de opvolgende band dient te beheersen.
Laat dit document een handleiding zijn naar jouw volgende examen. Lees het aandachtig door en verreik hiermee je kennis.
JUDO GRADEN
In eerste instantie is de judoband natuurlijk bedoeld om de judojas bijeen te houden. Daarnaast geeft een gekleurde band het niveau van de judoka aan.
De judosport kent verschillende graden. Als we starten met judo krijgen we een witte band (6e Kyu). Later wordt deze geel en zo steeds donkerder tot de zwarte band. Hoe donkerder de kleur, des te hoger het niveau van de judoka. Na het behalen van de zwarte band (1e Dan) kan men zich nog verder ontwikkelen. Dit tot de rode band welke staat voor 10e Dan judo. Dit is het hoogst haalbare.
Voor elke band dient de judoka een vastgestelde oefenstof te beheersen Een band kan dus eigenlijk gezien worden als een waardering en beloning voor getoonde inzet. Deze banden kunnen we indelen in 2 groepen. We hebben Kyu-graden welke op de judoschool behaald kunnen worden, en we hebben Dan-graden welke in het district of landelijk bij de judobond behaald kunnen worden.
KYU GRADEN
Dit zijn de lagere judo graden welke op de judoschool behaald kunnen worden. Elke judoschool heeft hiervoor vastgestelde eisen wat men voor een graad dient te beheersen. Voor deze graden kunnen de exameneisen per judoschool verschillen daar de clubs deze eisen zelf samen mogen stellen. De judobond heeft hier echter wel richtlijnen voor vastgesteld. Op deze richtlijnen zijn ook onze exameneisen afgestemd.
Men kan in de judosport 6 verschillende Kyu’s behalen. Deze onderscheid men door middel van verschillend kleuren banden zoals hiernaast weergegeven.
DAN GRADEN
Dit zijn de graden vanaf zwarte band welke regionaal, nationaal en internationaal behaald kunnen worden. De 1e t/m 3e Dan judo kunnen namens de judobond in het district behaald worden.
Hogere graden zoals 4e en 5e Dan judo kunnen namens de judobond via een landelijk examen behaald worden.
Een 6e en 7e Dan examen is een verhaal apart en komt niet zo veel voor. Hiervoor moet men een heel traject doorlopen. De 6e Dan noemen zo ook wel de grootmeester titel in het judo.
Ook Shintai leraar Peter Goossens bezit de 6e dan judo. In maart 2022 is hij via een technisch examen geslaagd voor deze hoge graad.
In Nederland kan men tot en met 7e Dan examen doen door middel van kata en technieken. De 8e tot en met de 10e Dan zijn eregraden die worden verleend als men op internationaal niveau een bijzondere bijdrage aan de judosport heeft geleverd.
De 12e Dan is een symbolische graad, die na de dood van Jigoro Kano aan hem is toegekend. Dit omdat hij de stichter (uitvinder) was van het judo zoals wij de sport kennen. De 11e dan bestaat niet.
JUDO EXAMENS
Judo examens worden om verschillende redenen gehouden:
- De vaardigheden welke de afgelopen periode zijn aangeleerd worden getoetst waarbij men, bij het beheersen hiervan, een beloning krijgt door middel van een volgende graduatie. (slip of band)
- Door middel van examens kan het gevoel van eigenwaarde gestimuleerd worden.
- Door middel van examens leert men zich te concentreren en leert men omgaan met spanningen. Dit kan vooral bij jeugd erg waardevol zijn.
- Bij jeugd examens is het positief dat de ouders hierbij betrokken worden.
Judo examens kunnen op verschillende niveaus gedaan worden. We maken hierbij onderscheid in :
- Club examens Kyu examens Witte tot bruine band
- Regionale examens Lagere Dan examens 1e t/m 3e Dan
- Landelijke examens Hogere Dan examens 4e t/m 7e Dan
Via de judoschool kan men dus examens afleggen voor een hogere kyu. Hierbij is de witte band de laagste kyu en de bruine band de hoogste kyu.
Naast deze kyu-graden wordt er bij de jeugd t/m 17 jaar ook nog vaak het slippensysteem gehanteerd. Men moet hierbij eerst een drietal examens afleggen voordat men een band examen kan doen. Sportschool Shintai heeft hiervoor haar eigen slippen systeem. Volwassenen vanaf 18 jaar doen enkel band examens.
SHINTAI EXAMEN PLAN
Onze sportschool heeft een eigen examenplan waarbij men werkt volgens onderstaand examensysteem.
Als nieuwe judoka dient men eerst examen af te leggen voor de witte band. Voor elk bandexamen ontvangt men ook een diploma.
Na het behalen van een nieuw band dient men 3 slipexamens af te leggen voordat men examen af kan leggen voor de volgende band. Als men bijvoorbeeld de witte band heeft behaald doet men eerst examen voor aspirant gele slip (smalle gele slip). Hierna doet men examen voor de gele slip zelf (brede gele slip). Voor dit examen ontvangt men ook het diploma met de gele slip. Hierna legt men examen af voor aspirant gele band (smalle gele slip). Hierna volgt dan het examen voor gele band waarbij men ook weer een diploma ontvangt.
Men ontvangt dus een diploma voor de band examens en de slip examens. Bij de smalle slip examens (aspirant) ontvangt men enkel een slip en geen diploma.
slip onderaan de band te bevestigen.
In de afbeelding hiernaast zie je in welke
volgorde je dit moet doen. We werken
hierbij van onderen naar boven.
De slippen kunnen met naald en draad
op de band genaaid worden. Je kan ze
ook met textiel lijm of montage kit
insmeren en vervolgens tussen 2 houten
blokjes een nachtje geklemd houden.
Op deze manier blijven ze ook uitstekend
zitten.
SHINTAI EXAMEN PLAN
Hieronder een overzicht van het examen graduatie programma dat onze club hanteert. Hierbij ook een richtlijn voor de leeftijden die we per graad aanhouden.
Bij bijzondere gevallen wordt wel eens van deze richtlijnen afgeweken.
WAARUIT BESTAAT EEN JUDOEXAMEN
Het judo examen, dat tijdens de judolessen wordt afgenomen, bestaat uit meerdere onderdelen. We maken hier onderscheid in :
- Valbreken Ukemi waza
- Staande technieken / worpen Tachi-waza
- Grond technieken Ne-waza
- Vastgestelde vormen Judo Kata
Valbreken
De judoka laat zien dat hij in staat is zijn val te breken. Als je geworpen wordt is het van groot belang dat je de val op de judomat kunt opvangen. Hiervoor leer je verschillende valtechnieken aan. Voorbeelden hiervan zijn een voorwaartse judorol, achterwaartse val/rol, zijwaartse val, gestrekt voorwaartse val.
Staande technieken
Bij judo is het de bedoeling je tegenstander met een worp naar de grond te brengen. Er zijn een heleboel verschillende soorten worpen welke op de les aangeleerd worden. Deze technieken (met Japanse benaming) dient de leerling te kunnen demonstreren. Gevorderden dienen ook een toelichting te kunnen geven waarom ze een bepaalde beweging maken.
Grond technieken
Nadat je tegenstander is geworpen wil je voorkomen dat hij opnieuw aanvalt. Hiervoor leer je controletechnieken zoals houdgrepen, armklemmen en verwurgingen. Ook kanteltechnieken en passeertechnieken behoren tot het grondwerk. Bij gevorderden wordt er naast de losse grondtechnieken ook een ne-waza werkstuk aangeleerd dat gericht is op een specifiek onderdeel.
Judo Kata
Kata’s zijn vastgestelde vormen / werkstukken, welke de judobond hanteert voor de examens vanaf zwarte band (1e Dan) en hoger. Bij onze sportschool start men vanaf groene band met kata en vanaf blauwe band wordt kata ook bij het examen programma betrokken.
Naast deze onderdelen speelt het fanatisme en het gedrag tijdens de lessen ook een rol tijdens de beoordeling van de examens. Judo is een sport van respect en dit soort zaken kunnen dan ook een rol spelen in de uiteindelijke examenuitslag.
De exameneisen zijn kwa technieken per band verschillend. Als we de exameneisen bekijken dan zien we dat hogere banden meer kunnen demonstreren dan de lagere banden.
Ook de manier van uitvoeren is verschillend. Per band worden er voor Tori en Uke andere eisen gesteld aan de uitvoering van de technieken. Tori is hierbij diegene die de techniek maakt en Uke is diegene die de techniek ondergaat.
We kunnen dus zeggen dat we bepaalde criteria per bandkleur verwachten. Hieronder is een criteria beschreven waarbij we de beenworp O-soto-gari als voorbeeld hebben genomen.
Witte band | Tori stap met L naast uke en zet zijn R been achter het R been van uke. Vervolgens duwt tori uke over zijn been heen en begeleid hem/haar bij de val. Bij een rechtse worp houd tori met zijn linkerhand de rechtermouw en uke vast en uke houd met zijn rechterhand de linker revers van tori vast |
Gele band | Tori stapt met L naast en zet zijn R been achter het R been van uke. Tijdens het werpen zwaait tori zijn R been omhoog zodat het R been van uke loskomt. Uke houd zich goed vast en maakt de juiste ukemi. |
Oranje band | Idem als voorgaande. Alleen nu met meer souplesse en kracht en in beweging. Een voorwaartse of achterwaartse beweging is hierbij prima. |
Groene band | Idem als voorgaande maar nu wordt er meer op het bewegingspatroon gelet en dient de worp naast basis rechts ook links uitgevoerd te worden. |
Blauwe band | De worp dient zowel links als rechts in beweging uitgevoerd te worden waarbij tori duidelijk laat zien dat hij uke op een been zet. |
Bruine band | Idem als voorgaande alleen nu dient de worp ook vanuit verschillende pakkingen en in verschillende richtingen gedemonstreerd te worden. Ook heeft Tori kennis van de Japanse benamingen. |
JAPANSE BEGRIPPEN
Tijdens de lessen wordt er veel met Japanse benamingen gewerkt. De leraar strooit dan ook tijdens de les met allerlei Japanse begrippen. Spelenderwijs worden deze de judoka’s aangeleerd. Dit kan variëren van wedstrijdtermen tot benamingen van complete technieken.
Bij de lagere banden is het tijdens examens nog niet van belang deze benamingen te beheersen. Als men echter verder komt wordt het wel steeds belangrijker. Op de examens voor blauwe en bruine band wordt veel in Japanse benamingen gevraagd. Dit wordt gedaan om je judo kennis te verreiken, maar ook als voorbereiding op je zwarte band examen.
Daarnaast wordt met de Japanse benaming de techniek ontleed.
Als men spreekt over 1e Beenworp dan is het moeilijk om te weten wat dit inhoud. Als men spreekt over O-soto-gari dan weten we, door de techniek te vertalen, hoe deze uitgevoerd dient te worden.
O = Groot
Soto = Buiten
Gari = Maai
Een O-soto-gari is dus een grote buitenwaartse beenmaai.
Probeer dus zoveel mogelijk de Japanse benamingen aan te leren en verbreed hiermee je kennis. Zie hieronder een lijst met een groot aantal vertalingen van de meest gebruikte technieken en benamingen.
Ago
Aikido
Arashi
Arigato-gozai-masu
Asahi
Ashi
Ashi-ate-waza
Ashi-barai
Ashi-garami
Ashi-gatame
Ashi-guruma
Ashi-waza
Atama
Ate
Atemi
Awasete-Ipon
Ayumi-ashi
Barai (Harai)
Banzai
Basami (Hasami)
Bo-jutsu
Bu
Bu-do
Bu-jin
Bu-jutsu (bu-jitsu)
Bushido
Butsu-gari
Cha
Chiisai
Chikara
Chikara-kurabe
Chui
Chusen
Daki (Kakae)
Dan
De
Do
Do-jime
Dojo
Dori
Ebi (Kani)
Eri
Fusen-gachi
Fusen-sho
Gaeshi (Kaeshi)
Gaeshi-waza (kaeshi-waza)
Gake (kake)
Garami
Gari
Gatame (Katame)
Gatame-waza (katame-waza)
Geiko (Keiko)
Geri
Gesa (Kesa)
Go
Go-kyo (Gokio)
Go-no-sen (gonosen)
Gonosen-No-Kata
Goshi (Koshi)
Goshinjitsu-Kodokan Kodokan
Guruma
Gyaku (giaku)
Hachi
Hadaka
Hajime
Hakama Kendo
Hane
Hansoku-make
Hantei
Happo-no-kuzushi
Hara
Harai (Barai)
Ha-sami (Basami)
Henka
Henka-waza
Hidari
Hidari-jigo-tai
Hidari-shizen-tai
Hiji
Hiki
Hiki-wake
Hishigi
Hiza
Hon
Ichi
Idori
Ippon
Itami-wake
Itsutsu-No-Kata
Jigo
Jigo-tai
Jigo-hon-tai
Jigoro Kano
Jikan
Jime (Shime)
Jime-waza
Jita
Jitsu (Jutsu)
Jiu (ju)
Jiu-jitsu (ju-jitsu, ju-jutsu)
Joseki
Ju
Ju-do (judo)
Ju-do-gi (judogi)
Ju-do-ka (judoka)
Juji
Ju-No-Kata
Kachi
Kaeshi (gaeshi)
Kaeshi-waza
Kagami-biraki
Kai (Kwai)
Kakae (daki)
Kakari-Geiko
Kake (gake)
Kami
Kamiza (kamisha)
Kan-Geiko
Kano Jigoro
Kansetsu
Kansetsu-waza
Kanuki
Kata
Katame
Katame-No-Kata
Katame-waza
Katana
Katsu
Keiko (Geiko)
Keikoku
Kenjitsu, Kendo
Kesa
Kiai
Kiken-gashi
Kime-No-Kata
Kimono
Kio
Kiri
Ko
Kodokan
Kohaky-Shiai
Koka
Komi
Koshi (goshi)
Koshiki-No-Kata
Koshi-waza
Koten Shiai
Ku
Kuatsu
Kubi
Kumi-kata
Kumite
Kuzure
Kuzushi
Kwai (kai)
Kwantsetsu (kansetsu)
Kyo
Kyu
Kyu-do
Ma
Ma-ai
Mae
Mae-geri
Mae-ukemi
Maitta
Maki
Maki-komi-waza
Ma-sutemi-waza
Mata
Matte
Migi
Migi-jigo-tai
Migi-shizen-tai
Mochi
Mokusu
Morote
Mudansha
Mune
Nage
Nage-No-Kata
Nage-Waza
Narabi
Nami
Ne
Ne-waza
Ni
No
O
Obi
Ohten
Okuri
Osae
Osaekomi
Osaekomi toketa
Otoshi
Ran
Randori
Rei
Renraku-waza
Renshu
Renraku-waza
Renzoku-waza
Rio
Ritsu-rei
Roku
Ryo (rio)
Ryu
Sabaki
Saika tanden
Samurai
San Drie
Sankaku
Sankaku-waza
Sasae
Schochu geiko
Seiryoku
Seiza
Sen-no-sen (sennosen)
Sensei
Seoi
Shi
Shiai
Shiaijo
Shido
Shihan
Shiho
Shime
Shime-waza (jime-waza)
Shinpan
Shintai
Shisei
Shishi
Shitai
Shizen-tai
Shizen-hontai
Shobu
Shochu-geiko
Sode
Sode-dori
Sode-gachi
Sono-mama
Sore made
Soto
Sukoshi
Sukui
Sumi
Sumo
Suri-age
Sutemi
Sutemi-waza
Tachi
Tachi-ai
Tachi-waza
Tai
Tai-Sabaki
Tanden
Tandoku Renshyu
Tani
Tatami
Tatte
Te
Te-waza
Toketa
Tokui
Tomoe
Tori
Tsugi
Tsuki-ashi
Tsuki
Tsuki-waza
Tsuki-nami-shiai
Tsukomi
Tsukuri
Tsuri
Tsuri-komi
Uchi
Uchi-komi
Ude
Uke
Uke-waza
Ukemi
Ukemi-waza
Uki
Ura
Ushiro
Utsuri
Wakare
Waza
Waza-ari
Waza-ari-awasete-ippon
Yaku-soku-geiko
Yama
Yime (shime, jime)
Yoko
Yoko-geri
Yoko-sutemi-waza
Yoshi
Yudansha
Yuko
Yusei-gachi
Za
Za-rei
Za-zen
Zen
Zen’yo
Zori
Zubon
Kin
Zelfverdedigings methode
Storm
Dank u wel
Opgaande zon
Voet, been
Voetslagtechniek, schop
voetveeg
beenklem (voetdraai)
Controle met de benen
Beenwiel, voetwiel
Voet- en beenworptechnieken
Hoofd
Slag
Slagen en stoten
Tezamen een punt
Normaal judolopen
Vegen, maaien
Hoera
Schaar
Feodale gevechtskunst
Ridder
Krijgskunsten, gevechtskunsten
Krijger
Krijgstechnieken
Erecode van de Japanse ridder
Explosief met kracht inzetten.
Bruin
Klein
Kracht
Krachtmeting
Vermaning
Door loting
Omarmen
Klas, rang, (meester)graad
Vooruitkomen, voorste (komende of gaande)
Weg, romp, manier
Beenschaar (gestrekt verboden)
Oefenzaal
Nemen
Kreeft
Revers, kraag
Winnaar door niet opkomen van tegenstander
Overwinnaar zonder vechten.
Tegenaanval, overname ook: op de rug vallen
Overname technieken (tegengreep technieken)
Haken, werpen
Gebogen, gedraaid
Maaien
Houden, controle, onbeweeglijk maken
Controle technieken
Oefening
Stap, trap
Schuin, revers van kleding
Vijf
Vijf groepen / series
overnemen (op moment van aanval)
Vorm van overnamen
Heup
Kodokan zelfverdedigingvorm
Rad, wiel
Omgekeerd
Acht
Naakt, vrij
Beginnen
Broek en rok
Vleugel, springen, barsten
Verlies door overtreding van de regels
Oordeel, beslissing
Balansverstoren in 8 richtingen
Buik
Vegen, maaien
Schaar, tussen houden
Verandering, wissel
variëren van een basistechniek
Links
linker verdedigende lichaamshouding (afweerpos.)
linker natuurlijke lichaamshouding (aanvalspos.)
Elleboog
Trekken
Onbeslist, zonder onderscheid
Klem, ontwrichten, gestrekt
Knie
Fundamenteel, basis
Een
Geknielde zit
Een punt, een zijde
Onbeslist door blessure
Vorm van vijf
Verdediging
Verdedigende lichaamsshouding (afweerpositie)
Gewone verdedigende lichaamshouding
Grondlegger van judo
Tijd
Omstrengelen, verwurgen
Omstrengeling technieken, verwurging technieken
Voorspoed
Techniek, kunst
Meegeven, zacht, soepel
Zachte kunst
Ereplaats in dojo, Jury
Zacht, gewillig, Tien
Zachte weg (manier), (soepele vorm)
judokleding
judobeoefenaar
Gekruist, kruisgewijs
Vorm van soepelheid (15 lenigheidsoefeningen)
Winnen door verwonding, ziekte
Tegenaanval, overname
Overname technieken (tegengreep technieken)
Nieuwjaarsceremonie in Japan
Gemeenschap, genootschap, gezelschap
Omarmen
Trainingsmethode, duurtraining
Haken, werpen, uitvoeren
Bovenop
Ereplaats in dojo
Wintertraining
Grondlegger van judo
Gewricht
Klemtechnieken
Dwars
Schouder, type, een kant
Onbeweeglijk maken, vasthouden, controle
Vorm van controletechnieken
controletechnieken
Zwaard (lang)
Reanimatiemethode
Oefening
Waarschuwing
Vechtsport met stokken
Kledingstuk
Roepen, kreet
Gewonnen door opgave van de tegenstander
Vorm van zelfverdediging
Oud-Japanse kleding
Beginsel, groep
Kloven, splijten, snijden
Klein
Judocentrum in Tokio
Competitie rood en wit
Resultaat van techniek
Tegen, binnen
Heup
Vorm van oude stijlen (21 oefeningen)
Heupworptechnieken
Vorm van competitie
Negen
Kunst van het weer tot bewustzijn bregen
Hals
Manier van vastpakken, grijpen
Oefeningen met partner
Variatie
Evenwicht verbreken, balans verstoren
Genootschap, gezelschap
Gewricht
Groep
Klas, graad
Boog schietkunst
Recht
Afstand (tori-uke)
Van voren
Voorwaartse trap
Voorover vallen
Opgeven, ik geef op
Oprollen, inrollen, draaien
Rol technieken
Offerworptechnieken op de rug
Dij
Wacht
Rechts
Rechter verdedigende lichaamshouding (afweer)
Rechter natuurlijke lichaamshouding (aanvalpos.)
Met de handen nemen, vasthouden met de armen
Geknielde zit in concentratie
Met twee handen, beide handen
Kyu graadhouder, op weg naar de dan
Borst
Werpen
Vorm van het werpen
Werptechnieken
Zij aan zij
Gewoon, normaal
Vloer, bodem, grond
Grondtechnieken
Twee
Van het, van de
Groot
Band, gordel
Draaien, op de zij
Beide, twee
Eronder, vasthouden
Houdgreep
Houdgreep verbroken
Laten vallen, neervallen
Vrij, los
Vrij oefenen
Groeten, buigen
Techniek van combinaties
Oefenen, oefengevecht
Combinatietechnieken (in andere richting)
Combinatietechnieken (in dezelfde richting)
Twee, beide
Staande houding, groet
Zes
twee, beide
School, methode
Draaien, juist ontwijken
Onderbuik
Krijgsman, ridder
meneer of mevrouw
Driehoek
Driehoekstechnieken
Blokkeren, stutten)
Zomertraining
Maximale efficiency
Geknielde zit
Overname (tijdens voorbereiding)
Trainer, leraar, meester in zijn klasse (in Japan)
Rug, op de rug nemen
Vier
Competitie, wedstrijd
Competitie oppervlakte
Opmerking
Grootmeester
Vier zijden, vier richtingen (vier steunpunten)
Omstrengelen, verwurgen
Omstrengeling technieken, verwurging technieken
Scheidrechter
Lichaamsbeweging, voortbewegen
Houding
Zeven
Houding, positie
Natuurlijke lichaamshouding
Gewone natuurlijke lichaamshouding
Gevecht, wedstrijd
Zomertraining
Mouw
Bij de armen pakken
Gewonnen door samengestelde winst
Beweeg niet meer, blijven liggen
Einde wedstrijd, dat is alles
Buitenwaarts, buiten
Een beetje
Opscheppen, Lepelen
Hoek
Japans worstelen
Heffen, glijden
Opoffering, zich zelf in gevaar brengen
(Op)offerings technieken
Rechtstaande
Staande houding / positie
Staande technieken
Lichaam
Draaiende beweging van het lichaam
Onderlichaam
Alleen oefenen, oefenen zonder partner
Vallei, dal
Mat, judomat
Verticaal, recht, rechtop
Hand
Arm-, hand-, of schoudertechnieken
Verbroken
Voorkeurstechniek
Boog, cirkel
Hij die uitvoerd, werper, aanvaller
Achtereenvolgende
Wijze van verplaatsing,
Stoot
Stoottechniek
Gradencompetitie
Duwen
Voorbereiden, voorbereiding
Opheffen, opvangen
Trekken en oplichten
Binnenwaarts, binnen
Herhaald inkomen / inzetten zonder werpen
Arm
Hij de ondergaat, de vallende, verdediger
Afweertechnieken
Valbreken, vallen
Valtechnieken
Drijven, zweven
Tegengesteld, tegenoverstellen
Van achteren
Wisselen, zich afzetten
Rukken, trekken, scheiden
Kunst, techniek
Bijna een punt
Tweemaal bijna punt
Studieoefening in beweging, afspraaktraining
Berg
Omstrengelen, wurgen
Zijde, zijdelings
Zijwaartse trap
(Op)offerworptechnieken op de zijde
Herneemt, verder gaan, vecht
Drager van een dangraad
Voordeel van techniek
Winnaar op beslissing, gewonnen door overmacht
Zitplaats, zit
Geknielde groet
Meditatie zit, concentratie-zit
Religieuze meditatie, boeddistisch geloof
Minimale inspanning
Sandalen
Broek
JAPANSE CIJFERS EN GRADEN
Graad: |
Bandkleur: |
||
---|---|---|---|
Roku-kyu | 6e Kyu | Siro-obi | Witte band |
Go-kyu | 5e Kyu | Kiir-obi | Gele band |
Shi-kyu | 4e Kyu | Daidaiiro-obi | Oranje band |
San-kyu | 3e Kyu | Midori-obi | Groene band |
Ni-kyu | 2e Kyu | Aoiro-obi | Blauwe band |
Ichi-kyu | 1e Kyu | Kuriiro-obi | Bruine band |
Ichi(sho)-dan | 1e Dan | Kro-obi | Zwarte Band |
Ni-dan | 2e Dan | Kro-obi | Zwarte Band |
San-dan | 3e Dan | Kro-obi | Zwarte Band |
Shi(yo)-dan | 4e Dan | Kro-obi | Zwarte Band |
Go-dan | 5e Dan | Kro-obi | Zwarte Band |
Roku-dan | 6e Dan | Shima-obi | Rood-witte Band |
Shichi-dan | 7e Dan | Shima-obi | Rood-witte Band |
Hachi-dan | 8e Dan | Shima-obi | Rood-witte Band |
Ku-dan | 9e Dan | Aka-obi | Rode Band |
Ichi-kyu | 10e Dan | Aka-obi | Rode Band |
Ichi(sho)-dan | 1 | een |
Ni-dan | 2 | twee |
San-dan | 3 | drie |
Shi(yo)-dan | 4 | vier |
Go-dan | 5 | vijf |
Roku-dan | 6 | zes |
Shichi-dan | 7 | zeven |
Hachi-dan | 8 | acht |
Ku-dan | 9 | negen |
Ichi-kyu | 10 | tien |